Waar krijg jij energie van?
In Nederland hebben we het idee opgevat dat je van dingen doen energie krijgt. De alom resonerende vraag: ‘waar krijg jij energie van?’ illustreert deze opvatting. ‘Rust’ is een misplaatst antwoord in deze context. Rust is dingen niet doen. Dingen niet doen, doe je op vakantie. Nee, wat vind jij leuk om te doen? Wat is jouw passie? Daar is jouw antwoord. Daar ga jij energie van krijgen!
Misschien zit er wel een valkuil in deze gedachtengang?
Om dit aan te tonen neem ik als voorbeeld een baby. Een peuter of kleuter werkt ook. Als een baby, midden op de dag, spontaan in slaap valt gaan wij niet haastig de rammelaar boven zijn krib vervangen omdat hij van de rammelaar die er nu hangt geen energie meer krijgt. Het werkt eerder omgekeerd: we wegen zorgvuldig af hoeveel input de kleine kan verwerken zodat hij aan alle rust toekomt die hij nodig heeft. Onze kleuter sturen we niet naar die specifieke dagopvang waar hij energie van krijgt. Nee, we willen juist dat hij zijn energie loost. Alles wat te veel stuitert en dus te veel energie heeft, is eerder een last dan een lust. Daarvan zeggen we niet: ‘Keesje staat zo in zijn kracht, moet je kijken!’
We hoeven geen energie 'op te wekken'
Als we uitgeput zijn, krijgen we geen energie van onze passies, wel van rust. We moeten eerst opladen, net zoals die baby die echt ontzettend veel slaapt. Behoud van energie is eigenlijk het enige waar wij ons om hoeven te bekommeren.
Misschien praten we elkaar wel fictieve energie aan?
Werken hoeft tegenwoordig geen energie meer te kosten. Als we werken op het gebied van onze passie dan krijgen we daar juist energie van! Niet alleen van ons werk kunnen we energie krijgen, ook van sporten, sapkuurtjes, gezond eten en goede seks.
Nu ligt de volgende redenering voor het oprapen:
Als we weinig energie hebben dan schieten we logischerwijs tekort in het opwekken ervan. We doet iets niet goed. Dus moeten we dingen gaan doen om uit te zoeken welke dingen we moeten gaan doen om energie te krijgen…
Druk, druk, druk!